Bedragen zijn in duizenden euro’s

Onderhoudskosten gebouwen
Het onderhoud van de gebouwen is gebaseerd op het in stand houden van de kapitaalgoederen in een redelijke staat, conform de norm zoals vastgelegd in kader 8 van de Kaderbrief Vastgoed 2017.

Bij de indeling van bovenstaande tabel is gekozen om de programma-indeling van de rest van de begroting zo veel mogelijk vast te houden. Dit kan overal behalve bij het programma Sport. Het programma Sport wordt ingedeeld in Sport Binnen, Zwembaden en Sport Buiten. Omdat onder Sport Buiten de Sportvelden, de speeltuinen en de volkstuinen vallen, wordt dit onderdeel verantwoord bij het onderdeel 'Groen'.

Onder het Programma Bereikbaarheid vallen de parkeergarages en fietsenstallingen. Dit betreft het onderhoud van de stallingsvoorzieningen voor fietsen (openbare stallingen, buurtstallingen en fietstrommels) en auto's (belanghebbende garages, openbare garages en P+R transferia).

Programma Onderwijs: onderhoud is geen gemeentelijke taak voor schoolgebouwen die in eigendom zijn van schoolbesturen. Voor het onderhoud aan schoolgebouwen waar de gemeente zelf eigenaar van is wordt voor de lange termijn jaarlijks een budget van 0,323 miljoen euro geraamd. Daarnaast is er een onderhoudsbudget van 0,202 miljoen euro voor verhuurde voormalige schoolgebouwen.

Voor het programma Sport wordt hier het onderhoud van de zwembaden, de gymzalen en de sporthallen toegelicht. Onder programma Vastgoed vallen alle overige panden. Dit betreft onder andere de welzijnspanden, Multifunctionele Accommodaties, de cultuur en -erfgoedpanden etc.

De begroting voor het onderhoud wordt gebaseerd op een meerjarenraming. Hieraan liggen Meerjarenonderhoudsplannen voor de panden (MJOP) ten grondslag. De MJOP’s worden periodiek bijgesteld door middel van inspecties. In 2017 zijn we gestart met het versneld actualiseren van de meerjaren onderhoudsplannen. Hierdoor is er voor nagenoeg alle panden een geactualiseerde meerjaren onderhoudsprognose beschikbaar. Daaruit blijkt dat in de toekomst de onderhoudsmiddelen niet geheel toereikend zullen zijn. Bovendien moeten in de komende jaren werkzaamheden opnieuw aanbesteed worden in een periode van economische hoogconjunctuur. Dit kan prijsopdrijvend werken. Tevens zien we vanaf 2022 een stijging in de onderhoudsbehoefte ontstaan. De hierboven geschetste problematiek en de piek in het onderhoud in 2022 en verdere jaren wordt conform toezegging 18/T125 in een aparte raadsbrief nader toegelicht.