Wat gaan we daarvoor doen?
Basisvoorzieningen zijn georganiseerd en initiatieven worden ondersteund
In 2019 blijven we investeren in leefbare en levendige buurten en wijken met oog voor het pedagogisch klimaat. Dit doen we door het versterken van de sociale basis en het ‘gewoon opgroeien’ zodat ondersteuning zo dichtbij mogelijk aanwezig is. Ook investeren we, onder andere met de ‘sociale wijktafels’ op de samenwerking tussen de partijen.
Waar het gaat om de opvoeding van kinderen, hebben veel ouders behoefte aan contact met andere ouders om opvoedervaringen en tips uit te wisselen. Vaak gebeurt dit in het eigen netwerk. Waar dit niet mogelijk is faciliteren we dit met partijen die in de wijk werken, zoals de jeugdgezondheidszorg, het onderwijs, de huisarts, de sociaal makelaar, het jongerenwerk en het buurtteam. Ter ondersteuning voor opvoedvragen van ouders en opgroeivragen van kinderen werken we samen met de jeugdgezondheidszorg en het buurtteam aan een meer preventieve collectieve aanpak. Soms kan ook ondersteuning door een vrijwilliger uitkomst bieden. Voor 2019 breiden we inzet met informele zorg en ondersteuning aan jonge mantelzorgers uit. Hieronder valt ook het werken met steungezinnen. Onze ambitie is de voorzieningen in de sociale basis toegankelijk mogelijk te maken voor alle kinderen ongeacht een beperking, psychische of gedragsproblematiek. Concrete voorbeelden zijn de uitbreiding van de Pilot BSOplus en de inzet van Sportpedagoog. Daarnaast gaan we structureel investeren in de deskundigheidsbevordering van zorg- en hulpverleners (kindcheck) en kennisuitwisseling tussen professionals.
Om de sociale basis vanuit jeugd en de jeugdgezondheidzorg te versterken en daarmee wachtlijsten in de jeugdhulp te voorkomen, zijn er vanuit het coalitieakkoord de komende jaren extra middelen beschikbaar. De focus op de besteding van deze middelen zal vooral liggen op:
- het versterken van de samenwerking met het onderwijs;
- extra inzet op de thema ‘het kind centraal bij complexe echtscheidingen’;
- collectief aanbod van opvoedingsondersteuning en gesprekken tussen bijvoorbeeld jeugdartsen, huisartsen en ouders over de beste zorg voor hun kind;
- tijdelijke extra formatie ter versterking van de JGZ.
Samen met de jeugdgezondheidszorg komen we tot een plan voor de besteding van deze meerjarige extra financiële impuls voor de sociale basis van 500.000 euro per jaar.
Ook investeren we in de sociale basis van de toekomst, door met kinderen en jongeren te werken aan het versterken van hun houding en vaardigheden op het gebied van democratische burgerschapsontwikkeling. Dit doen we door middel van de vreedzame school en wijk. Hierbij wordt uitgegaan van de vraag: Wat heeft de Stad Utrecht morgen nodig, en wat betekent dat voor de kinderen van vandaag? Ook zetten we in op de borging van Vreedzaam bij de verzelfstandiging van speeltuinen.
Het jongerenwerk neemt een stevige positie in binnen het gewoon opgroeien. In 2019 realiseren we een nieuwe beleidsregel voor het jongerenwerk waarin we sturen op een versterking van deze positie zodat jongeren in een kwetsbare positie zo goed mogelijk worden ondersteund en de kans krijgen hun talenten te ontwikkelen. De groei van de stad en ontwikkelingen binnen de samenleving, zoals de toenemende tweedeling, dragen bij aan een groeiend beroep op het jongerenwerk. We spannen ons in om aan deze toenemende vraag te voldoen en maken hiervoor onder andere gebruik van de extra middelen die beschikbaar zijn vanuit ‘Groei van de stad’ en ‘De versnelling Overvecht’.
Het komend jaar geven we verder uitvoering aan het in 2017 vastgestelde beleidskader beheerde speeltuinen.
We faciliteren betrokkenen bij de speeltuinen door kennisdeling, uitwisseling, samenwerking en kwaliteitsverbetering. Nieuwe initiatieven die op eigen tempo gebruik willen maken van het recht op verzelfstandiging blijven wij ondersteunen in samenspraak met de Sociaal Makelorganisatie.
In de uitvoeringsagenda Zorg voor jeugd 2019 presenteren we een update van onze acties in het kader van ‘gewoon opgroeien’.
Een stedelijk dekkend, goed functionerend, netwerk van buurtteams Jeugd en Gezin
Een goede samenwerking tussen de partijen in de basiszorg, buurtteam, huisartsen en jeugdgezondheidszorg en SAVE, is essentieel. In 2019 wordt daarom voortgebouwd op de leerervaringen uit onder andere de proeftuin basiszorg JGGZ die in 2018 is afgerond. Daarnaast wordt in 2019 verder vormgegeven hoe de huisartsen ondersteunt kunnen worden in hun rol in de basiszorg. Komend jaar versterken we de samenwerking rond de buurtteams, door concreet in te zetten op meer maatwerk per buurt. Dit doen we door de buurtanalyses samen met betrokken formele en informele partners in de wijk te vertalen naar focus en richting van de inzet in specifieke buurten. Dit zal onderdeel van het buurtpact worden.
De basishulp van het buurtteam is zo ingericht dat de vraag van het gezin of de jongere zo snel mogelijk duidelijk wordt. Er wordt een kennismakingsgesprek met het gezin ingepland dat normaal gesproken binnen vijf dagen plaats vindt. Soms lukt dit niet, bijvoorbeeld omdat de persoon die hulp vraagt op korte termijn niet kan afspreken of omdat er in een specifieke buurt ineens veel vraag is naar hulp en begeleiding vanuit het buurtteam. De uitkomsten van een kennismakingsgesprek worden, samen met een duiding van de benodigde hulp, in het gezinsplan opgenomen zodat zowel het gezin als de hulpverlener goed weet wat er is afgesproken. Het nieuwe digitale registratiesysteem (LTSD) maakt het mogelijk dat het gezinsplan ook altijd in te zien is door de cliënten.
In 2019 hebben alle buurtteams goede en meerdere mogelijkheden in de week om met kinderen, jongeren en ouders een kennismakingsgesprek te voeren. Deze gesprekken geven de buurteams zicht op de vragen van het gezin en maken dat zij een inschatting kunnen doen over de urgentie van de situatie zodat deze vragen met voorrang snel opgepakt worden. Een belangrijk aandachtspunt in 2019 blijft het hanteerbaar houden van de vraag naar ondersteuning vanuit het buurtteam. Op basis van maandelijkse opgaven van de ontwikkeling van de vraag en het aantal wachtenden schakelen de buurtteams waar nodig in hun capaciteit tussen de verschillende buurtteams in de stad.
De ontwikkelopgaves zoals benoemd in de subsidietender voor het buurtteam zijn onder andere bedoeld om het ervaringscijfer van cliënten bij de buurtteamorganisatie(s) de komende jaren stabiel op hetzelfde (hoge) niveau te houden. In een nieuwe subsidieperiode waarin verschillende nieuwe ontwikkelingen spelen (zoals het uitbreiden van projecten als vroegsignalering en activering) is een stabiel en hoog cijfer voor de cliëntervaring van het buurtteam een ambitie waar we op inzetten. Tot slot zullen wij de komende periode met nieuwe toepassingen, zoals de webapplicatie ‘Ervaringwijzer’, de cliëntervaring van het buurtteam nog scherper in beeld kunnen brengen. Een andere wijze van meten zal mogelijk ook een ander resultaat als cijfer laten zien, dit geld ook voor de gemeten cliëntervaring van de aanvullende zorg. Vooralsnog houden we de prestatie indicator op het niveau van de eerdere doelstellingen.
Zowel op buurtteam-, buurt- als stelselniveau leren en ontwikkelen we met betrokken partijen op diverse manieren. Op buurtteam niveau gaat dit vaak in de vorm van casuïstiek bespreking of specifieke pilots zoals de pilots ‘buurtgerichte specialistische jeugdhulp’. Op stelselniveau blijven we leren van het Citydeal-overleg, waar specifieke casuïstiek kan worden ingebracht waarvoor de huidige regelgeving geen passende uitkomst biedt.
Samen met de samenwerkingsverbanden onderwijs (PO en VO) hebben we een wettelijke plicht om elkaar, minstens eenmaal per vier jaar, te informeren over de beleidsvoornemens op Passend Onderwijs en de Jeugdzorg. In Utrecht vindt deze afstemming elk jaar plaats. Het doel van deze afstemming is het formuleren van een gemeenschappelijke agenda en bijbehorende acties. In de komende periode gaat het in het bijzonder om de uitvoering van het thuiszitters pact (‘van thuiszitten naar schoolgaan’), het verder ontwikkelen van de nodige combinaties van (speciaal) onderwijs en zorg (onder andere middels effectieve bekostiging van zorg op schoolniveau en het ontwikkelen van integrale dagprogramma’s), extra inzet op de overgangsmomenten en de daarbij benodigde doorgaande zorg (bijvoorbeeld van voorschool naar primair onderwijs en van het voortgezet onderwijs naar mbo), het ontwikkelen van een intensief gemeenschappelijk leerprogramma voor alle kernpartners (jeugdgezondheidszorg, leerplicht, buurtteam, samenwerkingsverband én onderwijs).
Passende aanvullende zorg voor gezinnen die dat nodig hebben
Om ervoor te zorgen dat jeugdigen en gezinnen zo snel als nodig passende zorg ontvangen wordt gezamenlijk met partners uit de basiszorg en aanvullende zorg ook in 2019 aan oplossingen gewerkt die aansluiten bij de transformatie. Onder andere aan de vraag hoe de expertise uit de aanvullende zorg ondersteunend kan zijn aan de inzet van professionals in de sociale basis en basiszorg. Het streven is dat jeugdigen binnen 14 dagen na het eerste contact met een aanbieder zorg kunnen ontvangen (prestatie indicator 3: tijd tussen melding en start hulp aanvullende zorg). Deze ambitie is vertaald naar de leveringsafspraken tussen de gemeente en aanbieders. We zien echter dat de praktijk weerbarstiger is en dit niet altijd haalbaar is, Gezamenlijk met jeugdhulpaanbieders van aanvullende zorg blijven we inzetten op het realiseren van deze ambitie. In de raadsbrief van 26 juni 2018 is de Raad geïnformeerd over enkele actielijnen die aanbieders gezamenlijk hebben geformuleerd en die bijdragen aan het - zo snel als nodig - bieden van passende zorg voor jeugdigen en gezinnen in de stad. Bijvoorbeeld door het adviseren van huisartsen bij het begeleiden van cliënten met medicatiecontacten, door het meedenken met leerkrachten bij leerlingen met gedragsproblematiek, of door participerende consulten aan buurtteammedewerkers en huis- en jeugdartsen. Ook wordt ingezet op de vaardigheden van professionals in het duidelijk stellen van doelen aan de voorkant van een traject, en in het afronden van een traject (prestatie indicator 3: volgens plan beëindigde trajecten Aanvullende zorg).
Vanaf 1 januari 2019 zijn nieuwe afspraken van kracht met aanbieders van zorg voor kinderen met ernstige enkelvoudige dyslexie. Deze afspraken dragen bij aan de beschikbaarheid van voldoende goede zorg, daarnaast dragen ze bij aan de samenwerking tussen aanbieders en scholen en dragen bij om de geboden zorg op een kwalitatief zo hoog mogelijk niveau te brengen. Dit moet er toe leiden dat niet meer kinderen in ernstige enkelvoudige dyslexie zorg terecht komen dan nodig is.
In Leidsche Rijn, Zuilen, Vleuten en de Meern zetten de pilots buurgerichte specialistische jeugdhulp Extr@Utrecht voort. In deze teams werken professionals met diverse expertises vanuit verschillende specialistische jeugdhulpaanbieders. Door een optimale samenwerking op buurtniveau met partners in de basiszorg wordt een integraal antwoord op de vraag van cliënten geboden.
We willen dat kinderen zoveel mogelijk thuis kunnen opgroeien met passende begeleiding en waar nodig tijdelijk elders logeren. We zien verblijf als onderdeel van een ambulant traject en streven naar zo min mogelijk en zo kort mogelijk verblijf. Aanbieders stimuleren we te werken aan maatwerkoplossingen waarbij combinaties van deeltijdverblijf, ambulante hulpvormen, ondersteuning door buurtteam en versterking vanuit de sociale basis vorm krijgen. Door middel van maatwerktafels en de Commissie Passend Alternatief stimuleren we dat vroegtijdig slimme oplossingen worden gevonden voor kinderen en hun gezin zodat erger voorkomen kan worden en de situatie zo snel mogelijk kan worden genormaliseerd. We versterken hiermee het doen wat nodig is in plaats van het denken in beschikbaar aanbod. Ook besteden we aandacht aan het leren van goede voorbeelden.
Wanneer kinderen ondanks alle inzet niet thuis kunnen wonen, dan streven we er naar ze zo veel mogelijk op te laten groeien in een gezinsvorm (ten koste van het aantal plaatsingen op leefgroepen). Wanneer plaatsing op een groep toch nodig is willen we dat dit kleinschalige plekken in de buurt zijn. In 2019 werken we aan een pilot tijdelijk verblijf waar kinderen en jongeren kunnen logeren als dit het beste is voor henzelf of het gezin. We streven ernaar een gezin in crisis zoveel mogelijk ambulant te ondersteunen. Mocht het toch nodig zijn om een kind uit huis te plaatsen dan streven we ernaar het kind zoveel mogelijk direct op een stabiele plek te plaatsen. We plaatsen zo min mogelijk kinderen op een crisisbed.
We werken in 2019 met onze aanbieders aan de werving en betere ondersteuning van pleegouders in Utrecht. Dit doen we door pleegzorg in Utrecht herkenbaar en eenduidig te maken. Er zal een gezamenlijke lokale wervingscampagne worden gelanceerd. De pleegzorg moet aansluiten bij de behoeften van kinderen: pleegzorg is voor alle doelgroepen beschikbaar en kent daarin verschillende varianten, zoals deeltijd en voltijd. Pleegouders ontvangen passende ondersteuning door middel van voorlichting, scholing en begeleiding en een sterke verbinding met de sociale basis en de basiszorg. We verkennen hoe jeugdigen waarbij gedacht wordt aan een residentiële instelling met extra ondersteuning alsnog kunnen worden opgevangen in een pleeggezin.
Het komend jaar is de beschikbaarheid van extra betaalbare plekken voor jongeren in een kwetsbare positie opnieuw een speerpunt. We sturen op de afspraak met Utrechtse woningcorporaties dat zij zich actief inspannen om de gemaakte prestatieafspraak voor 75 extra plekken - een afspraak die we ook het komend jaar voornemens zijn te verlengen – waar te maken. Daarnaast zoeken we actief naar – al dan niet tijdelijke - mogelijkheden voor vernieuwende woonconcepten in bestaand vastgoed of nieuwbouw. Waar nodig zoeken we daarbij aansluiting bij middelen uit het coalitieakkoord voor de ontwikkeling van nieuwe woonconcepten.
In navolging van de speciaal voor kwetsbare jongvolwassenen gelabelde betaalbare woonplekken in het woonproject Place2BU en de 75 extra betaalbare woonplekken die in 2018 zijn opgenomen in de prestatieafspraken met corporaties, wordt in 2019 verder gewerkt aan de verbetering van de uitstroom uit jeugdhulp met verblijf. We maken afspraken met jeugdhulp met verblijf aanbieders over de begeleiding van jongvolwassenen op weg naar volwassenheid tijdens het verblijf en daarna. We stimuleren hen en medewerkers van het buurtteam om ook in 2019 actief samen te blijven werken en zorg te dragen voor een goede intake, een warme overdracht met ambulante hulp en begeleiding voor kwetsbare jongvolwassenen die zelfstandig gaan wonen. Op deze manier werken we aan een meer buurtgerichte vorm van zorg voor jongvolwassenen waarbij aandacht is voor alle levensdomeinen.
Passende uitvoering van Jeugdbescherming Nieuwe Stijl om de veiligheid van kinderen te borgen
Jeugdbescherming Nieuwe Stijl omvat de inzet van de jeugdbeschermingsmaatregelen, jeugdreclasseringmaatregelen, inzet van Veilig Thuis (deel kindermishandeling) en inzet op preventie (drang). De inzet van Veilig Thuis betreft inzet op zowel kindermishandeling als huiselijk geweld. De wettelijke basis van Veilig Thuis is gelegen in de WMO met verwijzingen naar de Jeugdwet en wordt onder Programma Maatschappelijke Ondersteuning nader beschreven.
In 2018 hebben wij het bovenregionale proces van de subsidietender Jeugdbescherming, Jeugdreclassering en Veilig Thuis afgerond. Daarbij is gegund aan Samen Veilig Midden Nederland om deze taken de komende zes jaar te mogen uitvoeren. Hiermee creëren we stabiliteit in de uitvoering van deze taken.
De Jeugdbescherming wordt in 2019, net als de afgelopen jaren, vanuit generalistisch werkende SAVE teams (Samen werken aan Veiligheid) uitgevoerd. De SAVE teams werken nauw samen met de Buurtteams en partners uit het Justitiële en Veiligheidsdomein en zijn gericht op het borgen van de veiligheid van kinderen. In 2019 continueren we de doorontwikkeling van Jeugdbescherming Nieuwe Stijl. We blijven investeren op preventieve inzet. De preventieve inzet van SAVE bestaat uit (participatief) consult en het bieden van kortdurende begeleidingen. De mate waarin de Buurtteams meer in staat zullen zijn om zonder steun vanuit de SAVE teams de veiligheid in gezinnen te borgen, bepaalt de mogelijke financiële krimp die we kunnen realiseren. Het zorgvuldig bewaken van de ondergrens van de veiligheid is en blijft het uitgangspunt.
Landelijke actieplannen
- Eind april 2018 is het actieplan Geweld hoort nergens thuis gelanceerd. De aanbevelingen en acties uit dit plan worden geïntegreerd in de nieuwe regiovisie Huiselijk geweld en kindermishandeling. In de regiovisie worden de gezamenlijke ambities van de centrumgemeente Utrecht en regiogemeenten in de aanpak van huiselijk geweld en kindermishandeling opnieuw vastgelegd, alsmede de samenwerking, verantwoordelijkheden en de financiële verantwoording van de Decentralisatie Uitkering Vrouwen Opvang (DU VO).
- Het Actieprogramma Zorg voor Jeugd , eveneens in april 2018 gelanceerd, kent 6 actielijnen. De 5 e actielijn gaat over jeugdigen beter beschermen als hun ontwikkeling gevaar loopt. Samen met partners als de Raad voor de Kinderbescherming, Veilig Thuis, Save Teams en de buurtteams zetten we in op een verkorting van de jeugdbeschermingsketen. In een pilot komen we met de partners tot betere samenwerkingsafspraken en het opzetten van een gezamenlijke lerende uitvoeringspraktijk waarbij continue verbetering centraal staat.
- Het actieplan Verbetering Feitenonderzoek in de Jeugdbeschermingsketen. Respect voor kind, ouder en professional , gelanceerd in juni 2018, richt zich met name op het verbeteren van feitenonderzoek in de jeugdbeschemringsketen en op het vergroten van transparantie in taken en verantwoordelijkheden rond Veilig Thuis en jeugdbescherming. Uitvoerende werkers van Veilig Thuis en Jeugdbeschemring werken in zeer complexe casuïstiek op het scherpst van de snede op de veiligheid van kinderen te borgen. In 2018 zijn er regelmatig vragen geweest over het functioneren van Veilig Thuis en de Jeugdbescherming. In 2019 werken wij met Veilig Thuis en Jeugdbescherming aan een vergroting van de transparantie van taken en verantwoordelijkheden en geven de opdracht om de aanbevelingen uit het actieplan op te volgen.
Prestatie-indicatoren
Nul- | Reali- | Doel- | Doel- | Doel- | Doel- | Details | |||||||||||||||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
% volgens plan beëindigde trajecten Aanvullende zorg | 2016 | 78% | 84% | 84% | 85% | 85% | |||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||
Cliëntervaring Aanvullende zorg | 2015 | 79% | 82% | 80% | 80% | 80% | |||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||
Tijd tussen melding en start hulp Aanvullende zorg | 2016 | gemiddeld 19,8 dagen | binnen 14 dagen | binnen 14 dagen | binnen 14 dagen | binnen 14 dagen | |||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||
Verhouding drang- dwangmaatregelen gecertificeerde instelling | 35% / 65% | 38%/62% | 50%/50% | 50%/50% | 60%/40% | 60%/40% | |||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||
Tijd tussen melding en start maatregel gecertificeerde instelling | 2015 | 5 werkdagen | 5 werkdagen | 5 werkdagen | 5 werkdagen | 5 werkdagen | |||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||
Cliëntervaring van de gecertificeerde instelling | 2016 | Zie toelichting | - | - | - | - | |||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||
Bereik jongerenwerk | 2013 | 2.180 | 2.190 | 2.190 | 2.180 | 2.200 | |||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||
Clientervaring buurtteams | 2015 | 8,1 | 7,4 | 7,5 | 7,5 | 7,5 | |||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||
Tijd tussen melding en start contact Buurtteams | 2015 | gemiddeld 10,7 dagen | 5 werkdagen | 5 werkdagen | 5 werkdagen | 5 werkdagen | |||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||
% volgens plan beëindigde trajecten Buurtteams | 2015 | 76% | 78% | 78% | 79% | 80% | |||||||||||||||||||||||||
|